11 Februari: Puerto Colombia
Het loopt op rolletjes vandaag. Om zeven uur op, ontbijten, naar het vliegveld rijden, inchecken, de auto inleveren etc. Ook de vlucht naar Cartagena verloopt vlotjes en we hebben een hele rij bij de nooduitgang voor onszelf.
Op het vliegveld van Cartagena pikken we onze nieuwe bolide op, een Chevrolet Spark GT. Zeg maar een dinkytoy met een koffiemolentje. Na drie automaten weer een schakelbak, dat is even wennen in het verkeer. We gaan eerst wat eten langs de weg en wij niet alleen.
De weg tussen Cartagena en Puerto Colombia is een verademing na al die bochtige bergwegen. Deze is vlak en gaat als een streep immer gerade aus. Tegen half drie in de middag komen we aan bij hotel Pradomar. Op de foto's lijkt het heel wat maar in het echt is het mwah. Ook het strand is verre van mooi te noemen. Tel daarbij op dat er snoeiharde muziek wordt gedraaid op elk strandterras, ook de onze, en dan weet je het wel.
We trekken ons terug op de veranda van de kamer en doen wat we op deze ongeorganiseerde trip vaker moeten doen, internet raadplegen en plannen maken...
Wel een aardige zonsondergang vandaag.
12 Februari: Minca
Het ontbijt wordt opgeluisterd door flirtende papagaaien. Dat hadden we wel nodig na de ijskoude douche.
We verlaten Puerto Colombia en worstelen ons daarna door de stad Barranquila. Dat zou de snelste weg moeten zijn volgens de navigatie. Het kost ons een uur om door die stad te komen. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat er een weg is waar je nog trager opschiet. Wederom lunchen we ergens lang de weg. Leuk tentje, Popeye El Marino (Popeye the sailorman) genaamd. Er hangen overal tegeltjeswijsheden in het Spaans.
Er loopt een "parkeerwacht" rond die voor een fooitje een stuk karton tegen de voorruit bevestigt zodat de auto niet snikheet wordt.
Al met al loopt het alweer tegen drieën als we Minca binnen rijden, vijftien kilometer landinwaarts op zeshonderd meter hoogte. Een klein idyllisch bergdorpje, althans dat zal het ooit wel geweest zijn. Nu wemelt het van de backpackers. Ons hotel, met de weidse naam Finca Bolivar Hostal Minca, zit er ook vol mee. Het is hier net de zestiger jaren... niet echt een goede keus. We willen de kamer annuleren maar daar willen ze niet aan meewerken. We moeten gewoon de volle mep betalen of we er gebruik van maken of niet. Er zit niets anders op dan ons te schikken in ons lot, piepkleine kamer, piepklein keihard bed en morgen geen ontbijtmogelijkheid.
Beneden aan de lodge kabbelt een riviertje.
Toch heeft Minca nog wel wat van haar schoonheid bewaard. Een schattig kerkje bijvoorbeeld.
Waar een afrastering al niet goed voor is...
We zetten ons achter het internet en reserveren ter compensatie een luxe hotel voor de komende twee dagen vlak bij het Tayrona National Park.