24 Oktober: naar Praia de Tofo
Om kwart over zes gaat de wekker af. We hebben vijfhonderd kilometer voor de boeg en geen idee hoelang we er over gaan doen. Het wordt uiteindelijk zevenhalf uur. We volgen de EN1, de belangrijkste "snelweg" van het land.
In de buitenwijken van Maputo aangeland beseffen we dat we twee dagen in het rijke deel van de stad hebben gelogeerd, ondanks dat wij dat een vieze puinhoop vonden. Hier leven honderdduizenden mensen letterlijk bovenop een vuilnisbelt. We nemen geen foto's van al dit leed, te zeer onder de indruk.
Vandaag gebeurt ons ook waar we voor gewaarschuwd zijn: "snelheidscontrole". Vierhonderd kilometer niets aan de hand en ineens staan ze daar. De boeven! Een dikke smeris houdt ons aan en showt ons triomfantelijk een antieke lasergun. Volgens hem hebben we 93 kilometer per uur gereden waar 60 de limiet is. Belachelijk! Hij kan ons niet eens gemeten hebben, hield ons al aan voordat hij kon meten.
We hebben echter onze les geleerd, dreigen met advocaten, eisen dat we naar het dichtstbijzijnde politiebureau worden gebracht en schermen met een diplomatieke rel. Mar stapt uit en noteert het kenteken van hun auto, Peet eist op hoge toon een legitimatie. Tegen zoveel geweld kunnen ze niet op. De boete van 2000 Meticais (veertig euro) gaat niet door en met frisse tegenzin worden we gesommeerd om door te rijden. Het feest voor ze gaat vandaag niet door. Tegen drie uur stappen we uit bij de Bamboozi lodge in Tofo. Ons autootje kan even uitpuffen tussen de kokospalmen...
De Bamboozi lodge heeft alles van backpacker tot mid/range en na wat gesteggel krijgen we een prima bungalow met uitzicht over de Indische oceaan.
Binnen ziet de hut er romantisch uit met klamboe en rieten dak.
Na heerlijk te hebben gegeten gaan we vroeg het mandje in.
25 Oktober: Praia de Tofo
's Ochtends is het eb en lopen de locals vlak voor onze deur op het strand.
Na het ontbijt maken we een strandwandeling naar Tofo, drie kilometer verderop.
Jammer dat het hier al dagen zo hard waait. Het is ook geen duikweer, door de wind is het zicht beneden minimaal. Peet gaat dus nog even niet duiken.
Aan de handelswaar is ook te zien dat er een stevige bries staat.
Je merkt door de wind bijna niet dat het hier bloedheet is. Pas als je uit de wind loopt dan merk je de verzengende hitte. Na de middag rijden we naar Inhambane, een slaperig provinciestadje, tweeëntwintig kilometer verderop. Vroeger, toen er nog slaven werden verhandeld, was dit een bruisende stad. Sindsdien is Inhambane in de vergetelheid geraakt. Wat oude religieuze gebouwen getuigen van de grandeur van vervlogen tijden. Zoals deze kerk...
En deze uit 1840 daterende moskee.
Lang blijven we niet in Inhambane. Het is gewoon te heet en er is niet echt veel te beleven. Aan het eind van de middag gaan we weer naar huis. Wat we eten vanavond? Seafood!
Op de terugweg gaan we nog even benzine tanken om onze dorstige Terios ter wille te zijn. De pompbediende mompelt wat over het display van de pomp dat niet helemaal goed werkt en pakt een rekenmachine erbij om af te rekenen. Iets zegt Peet dat het bedrag niet klopt en hij trekt de rekenmachine uit de handen van de verbaasde pompbediende. Blijkt dat hij ons vijftig liter wilde laten betalen i.p.v. de veertig liter die we hebben getankt. Hij kijkt ons wat schaapachtig aan, de boef!
We hebben in twee dagen tijd drie pogingen tot oplichting gehad. Tja wat kan je
verwachten als je in een van de armste landen ter wereld op bezoek bent...
Eind van de middag zijn we weer "thuis" en wordt het tijd ons bezig te
houden met de
twee hamvragen van elke dag: Wat gaan we eten vanavond en zou het morgen
duikweer zijn? Wie weet.