5 Maart: bahía de Cochinos
Vandaag gaan we naar Parque Nacional Ciénaga de Zapata, een uniek stuk moerasland van ruim vierduizend vierkante kilometer aan de Varkensbaai. Het is uitgeroepen tot Unesco wereldbiosfeer. De weg er naar toe, zo'n vijfendertig kilometer vanaf playa Girón, loopt langs de kust. De krabbentrek is daar net begonnen. We moeten af en toe slalommen om deze landkrabben te ontwijken. De stank is vreselijk en stukken van de weg liggen bezaaid met platgereden krabben. Uitkijken voor de banden dus...
Voor het park staan dezelfde twee Nederlanders die we al eerder in Camaguey en La Boca hebben ontmoet, Lenneart en Herko. Om het park te bezoeken heb je een gids en eigen vervoer nodig. Zij hebben de gids al geregeld maar kunnen geen auto vinden en laten wij nou net een auto hebben...
Met zijn vijven rijden we even later het park in. Na een paar kilometer stoppen we om een stuk te gaan lopen en worden onmiddellijk door hordes muggen belaagd. Die weten niet dat ze alleen 's avonds mogen steken en storten zich verlekkerd op ons.
Plotseling ziet onze gids een zeldzaam uiltje die je normaal alleen 's nachts ziet, de endemische Cubaanse dwerguil.
We horen veel meer vogels in de bomen dan we zien. Af en toe hebben we geluk en kunnen we een foto maken. Dit is een Cubaanse trogon.
Er vindt druk overleg plaats tussen drie kalkoengieren. Het gaat vast over waar er nog iets te eten valt.
Plots zien we iets vreemds bewegen in het water. Het blijkt een meerval te zijn, een soort die invasief is en uit het Amazonegebied komt.
We rijden verder en komen op een stuk moerasland. Mar en Herko zoeken de horizon af, maar er is weinig te zien.
Het landschap is wel erg fraai. Het water is een paradijs voor de vele reigersoorten hier. Hieronder respectievelijk een Amerikaanse kleine zilverreiger en eenwitbuikreiger.
Nog eentje op hoge poten, de Amerikaanse steltkluut.
Volgens de berichten is hier een kolonie van tienduizend rode flamingo's. We hoeven er echt geen tienduizend te zien, ook geen duizend, honderd is genoeg. Maar niks hoor. Zover het oog reikt geen enkele flamingo. Dan eindelijk, zeker een kilometer ver weg, ziet Herko er zegge en schrijven één. Flink digitaal en optisch inzoomen levert dit plaatje op.
Het was een aangename tocht maar we hadden meer van het park verwacht. De gids probeert ons ook nog te tillen voor twee dollar de man. Aan het eind van de rit kunnen we de park entree direct aan hem betalen, zodat we niet meer naar het kantoortje hoeven. "Kan dat nu, want de bank gaat zo dicht". Nee dus, daar trappen we niet in.
Eenmaal terug op de basis pakken we onze spullen in en verhuizen we naar een betere casa particular, casa Luis. Het blijkt een leuke casa met prima eten, een goede gastheer (Luis) en ditto gastvrouw (Maité). Bovendien is er, zoals je kunt zien, ruimte voor het autootje.