14 Januari: Gweta
De dag begint prima. Na het ontbijt nemen we afscheid van het personeel van de lodge, behalve van Henry. Omdat het eergisteren zo heeft geregend zijn we er niet zeker van of we zonder vast te komen te zitten in de blubber de onverharde weg terug kunnen rijden. Henry biedt aan ons te volgen in zijn 4x4 en dat aanbod nemen we graag aan.
We glibberen af en toe wel maar Henry hoeft ons niet uit de prut te trekken. Bij de asfaltweg nemen we afscheid van hem en gaan verder richting Gweta. Dat is ruim driehonderd kilometer verderop. We hebben aanvankelijk getwijfeld of we naar Gweta zouden gaan of naar Nata. Nata staat bekend om zijn vogel reservaat, Gweta om zijn excursies naar de zoutvlaktes EN naar een kolonie stokstaartjes, ook wel meerkatten genoemd.
Soms sla je de plank mis. Dat blijkt als we bij de Gweta lodge aankomen. Het ziet er allemaal erg rundown uit. De elektriciteitsvoorziening blijkt hier ook wel een dingetje. De dame van de receptie raadt ons aan nu te gaan tanken. De stroom is net, na twee dagen eruit te hebben gelegen, weer terug en wie weet hoe lang dat duurt. Zonder stroom geen benzine...
We rijden terug naar de enige benzinepomp van dit gat en gooien de auto vol. Als we terug op de kamer zijn valt de stroom inderdaad uit, Vijf uur lang geen stroom, dus ook geen airco, internet etc.
Als we ons willen aanmelden voor een van de excursies krijgen we te horen dat ze geen van allen doorgaan. Ter plekke cancellen we de tweede nacht hier en besluiten om een dag eerder naar Maun te gaan ipv hier te blijven. Er is verder in Gweta helemaal niets te beleven. Het diner, of wat daarvoor door moet gaan nuttigen we bij kaarslicht. Er rest ons weinig anders om nog wat te gaan lezen en vroeg te gaan slapen.
15 Januari: Maun
Maun ligt een dikke tweehonderd kilometer van Gweta. De weg er naar toe is rechttoe rechtaan en net als we zeggen dat er niets te beleven valt ziet Mar ineens een olifant langs de weg.
Peet zag de olifant in eerste instantie niet maar wel deze geelsnavelwouw iets verderop in een boom zitten.
Op resterende honderd kilometer zien we nog een aantal olifanten. Het blijft een leuk gezicht.
Rond een uur of elf zijn we bij de lodge die we gereserveerd hebben voor morgen en overmorgen. Een nacht extra blijkt geen probleem te zijn. Het Waterfront Maun Guesthouse blijkt een schot in de roos te zijn. Heerlijk ruime kamer met zicht op de Thamalakane rivier.
In de middag gaan we naar het vliegveld om te kijken of we voor morgen een vlucht over de Okavango delta kunnen regelen. We gaan een viertal bedrijven af. De prijzen zijn fors maar het loont als je met meerderen bent. We geven ons nummer aan Delta air en als we terug in de lodge komen krijgen we een appje van een Beiers echtpaar. We spreken af om met zijn vieren zo'n vlucht te maken. Niet bij Delta air maar bij Okavangoscenicflights.
We zijn erg benieuwd naar wat we morgenochtend gaan beleven.
's Avonds gaan we, nu eens echt, dineren bij het Sedia Riverside hotel. Aanrader!