14 Februari: Aconcagua
Direct na het verlaten van het hotel draaien we de RN7 op naar het Andes gebergte in het westen. Het is nog een eind rijden maar je ziet de besneeuwde toppen al liggen in de verte.
Na een prachtige rit omhoog van zo'n vijfenzeventig kilometer komen we bij het Parque Nacional de Aconcagua. Op de parkeerplaats bij de ingang staan niet alleen auto's maar ook helicopters. De heli's moeten op een postzegel kunnen landen...
Vanaf het visitor centre is een wandeling van drie kwartier uitgezet met vergezichten op deze machtige berg, de hoogste van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika.
Hier geen condors maar wel veel grappige loopvogels (punakwartelsnippen) in schutkleur. Schuw zijn ze niet.
Niet ver hier vandaan is het dorpje Puente del Inca, vernoemd naar de gelijknamige natuurlijke brug. Het is een heerlijke tourist trap met marktstalletjes vol "artisania". De politie controleert of alles wel volgens de regels gaat.
Onder de brug, die nu te gevaarlijk is om op te lopen, was ooit een kuuroord.
De vele muurschilderingen doen wat sixtiesachtig aan.
We drinken nog een bakkie en rijden terug naar Uspallata. Vandaar is het nog hondervijftien kilometer naar Barreal. Na wat heen en weer rijden door dit uitgestrekte stadje komen we aan bij hotel posada la Querencia. De eigenaar, Nestor, is bijzonder aardig en behulpzaam. Al snel zitten we aan een pintje met een snackje erbij.
Het uitzicht is goddelijk. Aan de voorkant, waar Peet op uitkijkt, de Sierra del Tontal en aan de zwembad kant het Andes gebergte.
We komen vandaag het terrein niet meer af. Nestor trekt 's avonds zijn zwarte koksbuis aan en maakt quinoa risotto met gevulde kip voor ons. Flesje locale wijn van de bonarda druif erbij, wie doet je wat.