13 Februari: Quebrada de Toro
De dag begint met het maken van een keuze. We willen naar Uspallata om vandaar naar de grens met Chili te rijden en de Aconcagua te aanschouwen. Het kan op twee manieren, de eerste is de makkelijke maar minder spectaculaire route via de RN7. Alternatief is een langere/moeilijkere route, die spectaculair is volgens de boeken en via de R52 over de Quebrada de Toro (ravijn van de stier) loopt. Na enig wikken en wegen kiezen we voor het laatste.
De eerste honderd kilometer naar Mendoza worden fluitend afgelegd, maar dan gaat het mis. Na een half uur dwars door de stad komen we uit op een stenen pad dat langs een openbare stortplaats loopt. De "weg" wordt met de kilometer slechter en we stoppen na een klein half uur. Het blijkt dat dit niet de R52 is die we hadden moeten hebben...
We gaan vloekend terug en rijden weer door Mendoza heen om nu wel bij R52 uit te komen. Tot aan het in verval geraakte hotel Villavicencio, bekend in heel Argentinië vanwege het plaatje van het hotel dat op de flessen bronwater staat en de thermale bronnen, is het een betonweg. Bij het hotel, dat tevens de ingang is van het park, houdt het beton op en wordt het onverhard. De parkwachten raden ons af om de weg te volgen vanwege de regen die een paar dagen terug is gevallen. Die raad opvolgen betekent tweehonderd kilometer omrijden...
We besluiten de raad in de wind te slaan en net als we de "poort" open doen komt er een auto van de andere kant aanrijden. "No pasa nada" verzekert de chauffeur ervan ons, dus gaan we op pad. Weldra verschijnen de eerste guanaco's.
De weg is lastig maar schitterend. De ene bocht na de andere en prachtige vergezichten. We hebben mazzel, een nieuwsgierige andescondor cirkelt over onze auto heen. Dit is het meest zuidelijke gelegen plek van Amerika waar ze nog leven en er zijn er niet zoveel meer van. Machtige vogels. We neuriën onderwijl "el condor pasa".
Natuurlijk is er een religieus object boven aan de top. Compleet met schitterende wolkenlucht.
Tijdens de lange afdaling naar Uspallata zien we prachtige rotsformaties in allerlei kleuren.
Uspallata zelf valt een beetje tegen. Een paar huizen en wat veel te dure, smerige hotelletjes. Er zijn ook veel blokhutten te huur. We nemen overal een kijkje en na een dik uur zijn we het helemaal spuugzat. In arren moede strijken we neer in het minst gore en tevens één van de duurste onderkomens hier, Hotel Los Condores. We prijzen ons gelukkig dat we hier maar één nacht blijven.