26 Januari: Etosha - Halali
Vandaag draaien we het om. Eerst ontbijt en om kwart voor zeven stappen we in onze eigen auto voor een selfdrive. De hoofdwegen rond Halali zijn bar slecht, hobbelend en stuiterend rijden we twintig kilometer zonder dat er iets vermeldenswaardig gebeurd. We slaan een zijweg in, richting Etosha lookout. Aan het eind van die weg is er een fantastisch mooi zicht op de pan. We gaan hier even de auto voor uit.
Een oude bekende kruist ons pad, een secretarisvogel. Hij is druk bezig takjes te sprokkelen voor zijn nest.
Langzamerhand is het tijd om weer terug naar Halali te gaan. Vier kilometer voor het kamp slaat het noodlot toe, lekke band. Direct stopt een aardig Zuid Afrikaans stel. De man aarzelt geen seconde en gaat aan de slag om het wiel te verwisselen. Dan komt er nog een ranger langs die ons op ons donder geeft omdat we buiten de auto staan. Er lopen hier wilde dieren!
De reserve blijkt een "thuiskomertje" te zijn.
Binnen een kwartier is de zaak gepiept en kunnen we voorzichtig verder. Bij de benzinepomp van het kamp weten ze wel raad met ons malheur. Binnen een half uur zit de gerepareerde band er weer om. Toeristenprijs, zeventien euro.
Na dit intermezzo is het tijd om weer verder te trekken. De volgende en laatste overnachting in Etosha is in Okaukuejo. Weer een kleine tachtig kilometer onverharde weg met in het achterhoofd, houdt de band het of niet.
We vragen het aan dit echtpaar Kaapse roeken, maar die weten dat natuurlijk ook niet.
Op deze tocht komen we weer eindeloos veel zebra's, impala's, springbokken en wildebeesten tegen. Opeens staan we oog in oog met een kleine kudde oryxen. Een van de oryxen (derde foto) heeft twee gaatjes in zijn achterste. Zou dat het gevolg zijn van een gevecht met een rivaal?
De band heeft het gehouden, hoera. We zijn voor twaalf uur in het kamp en mogen gelukkig direct ons chalet in. Snel de airconditioning aan, want oh oh wat is het weer heet!
We hebben een waterhole chalet. Die staat op dertig meter van de drinkplaats (waterhole) waar Okaukuejo beroemd om is. De hele dag en nacht komen er dieren drinken. Er staan zeker dertig bankjes omheen zodat iedereen de kans heeft om foto's te maken.
Als we naar het waterhole toelopen is het onmiddellijk prijs. Een giraffe gaat voorzichtig in een soort halve spagaat om te drinken.
En zie, ook een het nationale dier van Zuid Afrika, een springbok, gaat zich laven.
Het is de hoogste tijd voor de lunch en aansluitend siësta!
Voor we aan tafel gaan voor het diner gaan we zeker nog een paar keer naar het waterhole. Het is niet altijd even spectaculair. Om zes uur gaan we voor de laatste keer en hebben we meer geluk.
Springbokken zien we de hele dag, evenals impala's. We halen ze constant door elkaar en dus maar even voor de duidelijkheid, een springbok heeft een wit gezicht, een impala een bruin gezicht. Dit is dus een...
Wat komt daar in de verte aanlopen? Ja hoor, een zwarte neushoorn. Die hebben we nog nooit op de foto genomen. Ze zijn een stuk zeldzamer dan hun witte tegenpolen. De IUCN status van deze soort is kritiek.
Grappig om te zien dat ook hij door de knieën moet om zijn dorst te lessen.
Als hij om de plas heenloopt schijnt de laagstaanade zon goed op zijn huid. Close-up.
Dat het een "hij" is weten we pas zeker als ie dat nadrukkelijk showt aan het publiek, alle twijfels wegnemend.
Over het diner zullen we verder zwijgen. De rode wijnen worden hier gewoon bewaard op de plank in de bar waar het zeker dertig plus graden is. Daar komen we pas achter als we de wijn proeven. Bah! Hij gaat linea recta terug, het aanbod voor een ijsemmer slaan we af.