21 December: Yangon
We nemen de taxi naar het centrum van Yangon om daarna een wandeling te maken langs wat bezienswaardigheden. De eerste is de Sule Pagode, één van de drie belangrijkste tempelcomplexen in de stad samen met de Shwedagon en de Botataung Pagode. We gaan er niet in, een rondje is mooi genoeg. Hier worden we voor het eerst belaagd door geldwisselaars. Ze bieden nauwelijks meer dan wat de bank ons geeft, dus gaan we niet op hun aanbod in.
Er is ook een Christelijke kerk, waar net wat verf op de gevel wordt gesmeerd. De steigers zijn van bamboe, je moet het maar durven, het ziet er gammel uit.
In een zijstraat vinden we wat ze noemen de bibliotheek van Yangon, een soort Myanmarese versie van de Bouquinistes.
Deze mevrouw verkoopt knuffelmutsen. Ze heeft zoals veel Birmese vrouwen thanaka op haar gezicht. Dat is een smeersel van sandelhout wat hier de Oil of Olaz is, vochtinbrengende crème.
Overal op straat vindt je dit soort mini restaurantjes en rietsuikersap verkopers.
Veel van de gebouwen die we tijdens de wandeling zien dateren nog uit de Britse tijd, die in 1951 eindigde. Sindsdien is er weinig tot geen onderhoud aan de gebouwen gedaan.
Er wordt wel enig onderhoud verricht aan de weg... Veeg eerst de rotzooi uit het gat, smeer er wat teer overheen en klaar is Kees.
Na een pauze voor een kop koffie in het peperdure oud koloniale Strand Hotel, gaan we door naar de Botataung Pagode. De met bladgoud bedekte stupa blinkt in de zon.
Je kunt de stupa in en dat doen we dan ook. Hier bewaren ze een haarstreng van Boedha, jawel. Er is een luikje waardoor je geld kunt gooien. De regering zal je dankbaar zijn voor je gulle gaven.
Vervolgens loop je door een stervormige gang rond de relikwie heen.
Er zijn voldoende mogelijkheden om van je geld af te komen op het tempelplein. Bijvoorbeeld bij een "donation centre", waar je enthousiast wordt ontvangen.
Wat dacht je hiervan. Het heeft veel weg van ballen gooien op de kermis. Bij een mevrouw kan je een schoteltje met gevouwen kleingeld kopen. Daarna mag je kijken of je het je lukt om het geld in een van de gelukspotten van de ronddraaiende carrousel te mikken.
Vlak buiten de tempel is het een zooitje van jewelste. Vuilnisbakken zie je bijna nergens. De Birmezen hebben er geen moeite mee om hun afval op de grond te gooien en er tussen te gaan liggen slapen.
Na een late lunch gaan we op zoek naar een kapper voor Peet. Dat blijkt nog niet zo simpel, maar uiteindelijk vinden we er eentje die voor twee euro het haar van Peet weer fatsoeneert. Na dit jochie is hij aan de beurt. De stoelen zijn maar beperkt in hoogte verstelbaar. Voor de kleintjes dient een emmer als stoelverhoger.
De Shwedagon stond ook nog op het program, maar we vinden het wel even best zo. De temperatuur is vrijwel ongemerkt opgelopen naar drieëndertig graden en we zoeken de koelte van het hotel op. De Shwedagon komt nog wel aan de beurt als we hier over een paar weken weer zijn.