26 November: Fraser Island
Fraser Island is ruim hondertwintig kilometer lang en meer dan twintig kilometer breed. Het wordt door de Aboriginals K’gari (paradijs) genoemd. De blanken hebben vorige eeuw alle Aboriginals uit het paradijs verbannen om hier een houtkap industrie op te richten. Sinds 1992 is dit werelderfgoed en is de houtkap gestopt.
Omdat zowel Leigh als Lorre ons het hebben aangeraden hebben we een dagtoer geboekt. Tegen acht uur worden we opgehaald door Fraser Island Explorers. Even later zitten we op de ferry. Het is maar een half uurtje varen naar Fraser Island.
We worden op onze overtocht vergezeld door honderden kwallen.
Als we op het eiland aankomen worden we opgewacht door een aantal 4X4 vrachtwagens. Met een groep van een man of veertig duiken we in de wagen van Jon. Ook nu voelen we ons net alsof we op schoolreisje zijn. De gids/chauffeur maakt om de haverklap flauwe grappen en de Aussies lachen zich een bult.
De "wegen" over het eiland zijn totaal kapot gereden zandpaden. Werelderfgoed of niet, de Aussies komen hier graag naar toe om te laten zien wat hun 4X4 allemaal kan en niet kan. Regelmatig zit er dan ook eentje vast.
Onze eerste stop is een mooi binnenmeer bestaand uit puur regenwater, het Lake McKenzie (Boorangoora).
Op dit eiland zijn nog zo'n driehonderd dingo's. Er zijn hier nooit honden geweest, zodat het "zuivere" dingo's zijn. Overal staan waarschuwingsborden.
Er zijn talloze zoetwater kreekjes waar de varens het goed in doen.
Na de middag is het testosterontijd, we gaan het strand op met de 4X4. Ze noemen dit strand de 75-mile beach, naar de lengte ervan. Het scheuren moet hier beperkt blijven tot tachtig mijl per uur, maar Jon zit daar regelmatig overheen. Natuurlijk staan ook hier verkeersborden, This is Oz...
Na een flink stuk rijden komen we bij het wrak van de SS Maheno, dat ooit een soort van Titanic is geweest, qua ondergang. Het ligt hier sinds 1935.
Je kunt ook een vliegtochtje van tien minuten maken over het eiland. Kosten vijfenzeventig dollar. Ze starten en landen op het strand, wat een spectaculair gezicht is.
Onze laatste attractie is een grillig door de natuur gevormd rood zandduin, "Pinnacles" genaamd.
Dit is Jon, onze chauffeur/gids. Aan wie doet hij ons toch aan denken... "Hasta la vista, baby"!!!
Na honderveertig kilometer crossen, hobbelen en schudden stappen we weer op de ferry huiswaarts. Vanaf de boot krijgen we een onverwachte toegift. Ma dingo verschijnt op het strand en als de kust veilig is, ook haar jong.
Al met al is dit een aardige dag geworden. We hebben ons uitstekend vermaakt!